Geen verzetsheldin maar een doodgewone dappere vrouw.

17-06-2020

In de aanloop naar de huidige tentoonstelling Stille Kracht riepen we mensen op hun verhalen over de Tweede Wereldoorlog met ons te delen. Hoe beleefden zij de oorlog en wat betekenden hun ervaringen voor de rest van hun leven. We ontvingen veel reacties. Emotionele, persoonlijke herinneringen aan gebeurtenissen, die soms grote sporen achterlieten in mensenlevens. Vandaag de herinneringen van mevrouw Mieke Eijssen.

Mijn moeder Anna werd geboren in 1913, mijn vader Leo in 1906. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had ons gezin 4 kinderen, allemaal jongens. In het begin van de oorlog was vader krijgsgevangene in het oosten van Duitsland. Anna was voor het eerst van haar  leven alleen met 4 kinderen en leefde met grote onzekerheid over het lot van haar man. Ze wist niet waar hij was en of hij ooit terug zou komen. Dat gebeurde na 6 weken. Uitgemergeld en kaal kwam hij thuis aan. Samen hebben zij er in deze vreselijke oorlog het beste van gemaakt.

“Zij was geen grote verzetsheldin maar een van de vele moeders die in oorlogstijd zijn blijven doorworstelen om het leven een beetje draaglijk te maken voor het gehele gezin.”

Moeder Anna kookte 3x per dag groente en aardappels. Dit at het gezin in plaats van brood, dat niet te krijgen was. Buiten het normale huishoudelijk werk hield zij zich bezig met het verstellen van kleding en het stoppen van sokken, wat zij echt voortreffelijk kon.
In 1941 werd het 5e kindje (een meisje, Finy) geboren. Ik werd geboren in 1946 en was het 6e kind en het 2e meisje. In 1955 kwam het 3e meisje ter wereld. Zij was de laatste van de 7 kinderen.

Omdat de geallieerden wel eens bommen op de verkeerde plekken gooiden, sliep Anna de laatste 9 maanden van de oorlog met haar kinderen in de gangen van de St. Pietersberg in Maastricht. Toen ze op een morgen weer in haar eigen huis kwam, bleek dat vol te zitten met Duitse soldaten, die op de terugweg waren vanuit het front in de Ardennen. Het tafereel dat ze aantrof, is haar altijd bijgebleven. Oude en jonge mannen met vreemde uitdrukkingen op hun gezicht, gekleed in lompen, zonder schoenen en met overal verwondingen. Het was een treurige aanblik. Zo goed en zo kwaad als het ging, verzorgde zij de mannen, waarna deze weer op weg moesten naar hun verwoeste vaderland.

De mergelgrotten onder de Sint Pietersberg waar het gezin 9 maanden sliep.
Bron: Nationaal Archief, CC0.

Moeder Anna bleef, ondanks alles, een optimistische vrouw. Ze heeft ons, haar kinderen nooit met de angst, onrust, en paniek belast, die zij zelf heeft ervaren. Ze was een vrouw, die haar kinderen een grote vrijheid van leven gaf. Een speldje droeg met een “gebroken geweertje”. In de jaren 70 in Amsterdam ging protesteren tegen de kruisraketten en deelnam aan verschillende vredemanifestaties. Ging zingen bij het koor “stem des volks”, de kinderen van de buurman (een NSB’er ) altijd uitnodigde op haar verjaardag. Bij een brood- NSB’er die na de oorlog een kruidenierswinkel had, boodschappen deed.

Wat ons, kinderen wel is bijgebleven is dat zij nooit naar parades of andere manifestaties ging, ook later niet toen de geallieerden triomfantelijk werden binnengehaald.

Zij was geen grote verzetsheldin maar ik denk dat zij een van de vele moeders was, die in oorlogstijd zijn blijven doorworstelen om het leven een beetje draaglijk te maken voor het gehele gezin.

Een favoriet gezegde van haar  was:  “Met 18 een zeur, met 80 een zeur.”

In 1966 stierf haar innig geliefde man Leo en na 8 moeilijke jaren ging zij reizen met haar jongste dochter. Zij werd 93 jaar.

Een betere moeder had ik mij niet kunnen wensen.

Mieke Eijssen